Uitgangspunt voor het ontwerp van GEAR is een autonoom gebouw in een landschap dat samenhangt met de rivier de Potmarge en zijn oevers. De samensmelting van vorm, functie en betekenis resulteert in een architectonisch beeld dat verwijst naar de aard van de plek, de gebruiker en het duurzame karakter van het gebouw.
Doordat het gebouw wordt opgetild, lijkt het landschap er onderdoor te lopen. De eerste gebouwlaag opent zich op drie prominente plekken en biedt zicht op het lichte interieur. Het golvende verloop van de houten zonweringslamellen die het gebouw volledig omvatten, geeft het gebouw door de vloeiende, continue en afgeronde vormen, een haast vloeibare uitstraling. Hierdoor is het herkenbaar als boegbeeld van de WaterCampus.