De achtergevel is informeler van aard; houten gevelbekleding aan de tuinzijde en de kozijnen zijn in een losse compositie in een “telraam” van houten regels geplaatst, de plaats juist wel afhankelijk van de functie die zich erachter bevindt.

Door de overmaat van de stadswoningen over de drie onderste lagen zijn deze woningen voor diverse manieren van bewoning geschikt. Een kantoortje aan huis, een inwonend familielid of een ruimtelijke grote woning met vides. Om zoveel mogelijk aan de wensen van de toekomstige bewoners tegemoet te kunnen komen is het ontwerp van de plattegrond flexibel. Door de optionele tweede trap kunnen de drie verdiepingen onafhankelijk van elkaar functioneren; het kantoortje op de begane grond of het appartementje op de derde laag kunnen hierdoor een eigen opgang krijgen of de woonkamer op de verdieping een directe verbinding met de woonkeuken aan de tuin.

De appartementen op de bovenste lagen zijn vooral zo ruimtelijk mogelijk gemaakt. Doordat alle secundaire functies als badkamer, berging en toilet gegroepeerd in één volume zijn ondergebracht kunnen de verblijfsfuncties hieromheen ‘spoelen’ als de rivier om een rondgeslepen kiezel. De woonfuncties liggen vanzelfsprekend aan de westzijde, gericht op uitzicht en middagzon, in de slaapkamers wordt je met het ochtendzonnetje wakker. De ruimte achter het trappenhuis kan als extra slaap- of werkkamer worden afgescheiden van de woonkamer. De grote inpandige loggia waar je ‘s avonds kunt dineren en de directe toegang vanuit de lift geven de appartementen een on-Hollands gevoel van luxe.